Intro door: Maureen Vreeburg
Na een lange 'zomer' break zijn we weer terug! Alleen niet geheel op de manier zoals je van ons gewend bent. Doordat ik, Maureen, begonnen ben aan mijn studie Film- en Literatuurwetenschap heb ik geen tijd meer om vast een artikel te schrijven om de week. Dus je zult helaas niet meer élke dinsdag een artikel zien verschijnen. Maar Marre en ik zijn allesbehalve van plan te stoppen, simpelweg omdat we hier te veel van genieten. Dus we zullen ons best blijven doen zo vaak mogelijk een stuk te schrijven en weer af en toe een gastschrijver in te zetten.
Deze week is dat Sharon Vreeburg, die al vaker wat geschreven heeft. Ze zit nu in het 2e jaar van BEAR Fine Art en haar artistieke onderzoek bestaat grotendeels uit stop-motion.
"Van jaloerse sprinkhanen tot gehaaste zaagsel-verliezende konijnen"
Door: Sharon Vreeburg
Tekening door: Sharon Vreeburg
Stop-motion film. Iedereen kent het wel. De kleipoppetjes op de televisie als kind, en grandioze films als The Nightmare Before Christmas en Coraline.
Echter maakte ik kennis met een meer speelse, sinistere kant van de stopmotion filmwereld, en ik was in één klap verliefd.
Er zijn verschillende vormen van stop motion animatie, waaronder de bekende claymation, waarbij de karakters gemaakt zijn van plasticine. Pixilation, waarbij ‘echte’ acteurs gebruikt worden, en ‘puppet animation’. Dit laatste is waar ik mij de afgelopen maanden in verdiept heb. Allerlei objecten kunnen tot leven komen in stopmotion films. Natuurlijk poppen, maar ook voedsel, skeletten of alledaagse gebruiksvoorwerpen. Ik wilde teruggaan naar het begin van deze filmwereld en kwam naar mijn mening gewéldige dingen tegen. Er is natuurlijk ontzettend veel te schrijven over stopmotion en de oorsprong ervan. Ik zal echter enkel ingaan op een aantal filmmakers die voor mij een grote inspiratie zijn geweest.
Zo ga ik terug naar 1912, toen de Poolse/Russische filmmaker Władysław Starewicz (in het Russisch Ladislas Starevich) (1882-1965), ook wel ‘animatie Godfather’ genoemd, korte stop-motion films wist te maken met echte insecten! Deze leefden natuurlijk niet meer, maar hij bracht ze weer tot leven in zijn komische bijna soap-achtige films. Zo gaat zijn bekendste film, Mest kinematografitsjeskogo operatora (The Cameraman’s Revenge), over een business kever die voor zijn werk vaak weg van huis is, maar stiekem naar een sexy bar gaat waar een prachtige libelle op het podium staat te dansen. Niet alleen de kever is betoverd door haar schoonheid, maar ook de sprinkhaan die in het publiek zat (een camera operator). Als de kever hem passeert en er met de libelle vandoor gaat, laat de sprinkhaan het hier niet bij liggen. Hij springt meteen in actie en filmt stiekem de schandalige kever met de libelle. Hij achtervolgt hen naar een hotel op zijn motortje, camera en statief achterop. Hij begint als een gek te draaien wanneer het koppel het hotel binnengaat en ze zich naar hun kamer begeven. De sprinkhaan is zó fanatiek, dat hij ze volgt tot hun deur, en zelfs verder filmt door het sleutelgat! Dan wordt hij ontdekt, en de rest zal ik niet verklappen. Bekijk vooral de film, zie onderaan dit artikel. Veel mensen dachten toentertijd zelfs dat hij de insecten getraind had voor de film.
Wist je dat zelfs Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson een ode is naar een film van Starewicz? Namelijk Le Roman de Renard uit 1930.
Dan maken we een sprong van 40 jaar en 2000 kilometer. Jan Švankmajer (4 september 1934), geboren en opgegroeid in Praag, Tsjechië. Hij speelde vooral met het concept van echte mensen, en onechte objecten. Hij studeerde aan de Hogeschool voor Toegepaste Kunsten in Praag en later in de afdeling ‘Puppetry’ aan de Praagse Academie voor ‘Performing Arts’. Hij speelt met zowel een ‘live’ poppenspel en acteurs, als pixilation, claymation en natuurlijk puppet animation. En ook combinaties van deze verschillende animatie vormen, wat soms kan zorgen voor een sinistere sfeer. Hij beschouwt zichzelf als een surrealist.
Ik las een tijd terug in het boek Jan Svankmajer: Dimensions of Dialogue: Between Film and Fine Art over zijn experimentele kant, in de tijd van zijn afstuderen. Hierin werd beschreven hoe hij, aan de hand van het bekende toneelstuk The King Stag van Gozzi, speelde met ‘Het creëren van een verontrustende alomtegenwoordigheid’. ‘Švankmajer was geïnteresseerd in de complementaire of dubbelzinnige relaties die bestaan tussen het lichaam en het object, tussen het organische leven en de illusie van het leven, tussen het geanimeerde en het gemanipuleerde. Door deze kwesties stelde hij ook de symbiotische en conflicterende relaties, de gewelddadige omhelzing en de poëtische en expressieve spanning in vraag die deze Janus-gezichten die de man-marionet zijn, verenigde - hetzij door de relatie van de marionettist en zijn marionet of door de kruisingen van de marionet en de acteur op het podium,’ aldus het boek. In zijn versie van The King Stag gebruikte hij hierom zowel levensgrote marionetten als ‘echte’ acteurs met grote, papier-maché, maskers, hetzelfde geschilderd als die van de marionetten. Wat hierna stond beschreven in het boek, vond ik ongelooflijk interessant: ‘De combinatie zorgde voor een opzettelijke verwarring tussen de levende personages en de geanimeerde objecten. Het parallelle gebruik van gemaskerde acteurs en marionetten zorgde ook voor een soort verontrustende 'verdubbeling' van de cast. Elk personage bezat zijn eigen dubbel vreemde en fascinerende reflectie: in één versie als een niet-levend geanimeerd object, en dus voorzien van een 'ziel'; in de andere als een levend wezen waarvan het moeilijk was vast te stellen of het een ziel bezat of niet.’ Want deze ‘verwarring’ en verdubbeling veroorzaakt ook juist dat ‘creepy’ gevoel wat mij juist zo aantrekt in Švankmajer’s werk. Ook de vraag of de objecten een ziel bevatten of niet trekt mij aan, want dat is juist waarom ik het interessanter vind te werken met objecten, zoals poppen, die potentieel al een heel geschiedenis hebben, in plaats van digitaal te werk te gaan. Het voelt alsof de voorwerpen een ‘ziel’ bevatten. Tot mijn favoriete werken van Švankmajer behoort zeker zijn versie van het Alice in Wonderland verhaal. Alice of Něco z Alenky uit 1988 is gebaseerd op het eerste Alice boek van Lewis Carroll. Het is een samenspel tussen live action film, pixilation en puppet animation. Zo wordt Alice gespeeld door de jonge Kristýna Kohoutová, maar als zij krimpt door het eten van koekjes of vreemde dingen, verandert zij in een pop. Het witte konijn is een opgezet konijn gevuld met zaagsel, wat die overigens steeds verliest, en de ‘Mad Hatter’ is een houten puppet. Het is een meer duistere versie van Wonderland, maar toch zit er wel een humoristische laag in. Bekende regisseurs als Tim Burton en Terry Gilliam zijn ook zeker beïnvloed door Švankmajer. Tip: veel van Švankmajer’s werken zijn gewoon te vinden op YouTube! Švankmajer was weer een grote inspiratiebron voor de Amerikaanse tweeling The Quay Brothers. Ik en mijn zus woonde een tentoonstelling van hen bij in 2014 in het Eye Museum, The Quay Brothers' Universum.
Nu lees ik dat dat zelfs hun eerste solo tentoonstelling in Europa was! We waren weliswaar weggeblazen. Wij had toen nooit eerder zoiets gezien. Zij maakten werken gebaseerd op boeken, zoals De Gedaanteverwisseling (The Metamorphosis) van Franz Kafka of teksten van Bruno Schulz, of werken gebaseerd op tekeningen van patiënten van een psychiatrisch ziekenhuis. Ik heb jaren niet aan hen gedacht, tot ik op de kunstacademie begon vorig jaar. Zij zijn toen een grote inspiratiebron voor mij geworden, en via hen werd ik verliefd op de wereld van stopmotion. Stephen en Timothy Quay studeerden eerst aan de Philadelphia College of Art ,Timothy studeerde illustratie en Stephen film. Ze geven zelf aan dat ze beiden een beetje van allebei deden, omdat ze in de weekenden samen aan de slag gingen. ‘It was a blurred case of mistaken identity between both of us’, aldus Timothy. Stephen kon camera’s huren via school, wat handig voor hen was. Daarna verhuisden zij in 1969 naar Londen om daar aan de Royal College of Art te studeren. In Londen maakten ze hun eerste korte films. Vanaf 1979 werden zij erg geïnspireerd door artiesten uit Oost-Europa, waaronder ook Władysław Starewicz. Ook hun werk is heel veelzijdig. Zij maakten niet alleen stopmotion films, maar ook live actions films. En ook niet slechts films, maar ook sculpturen, schilderijen, prints en decors voor opera. Wat ik persoonlijk erg mooi vind aan het werk van de Quay Brothers, is dat het heel erg een sfeer neerzet, en een duidelijk gevoel overbrengt. Je moet mij aan het einde van één van hun films niet vragen waar het nou eigenlijk over gaat, want dat weet ik ook niet. Maar de muziek, de mooie shots en details, het is altijd een ontzettend mooi geheel wat mij erg aanspreekt. Soms geeft het mij een oncomfortabel, onrustig gevoel, maar juist dát spreekt mij zo aan. Ook blaast het mij natuurlijk omver hoe zij stopmotion toepassen. Ik weet dat ik veel van hen kan leren. Ik las het volgende in een interview met de broers, over hun werkwijze: “ "Waarom ben je naar New York gegaan?" Ik weet het niet, het was een voorgevoel. We lazen wat Kafka, we lazen wat Walser, we luisterden naar Janacek. In Philadelphia was het eerste wat we zagen, op onze eerste dag op de kunstacademie, deze geweldige tentoonstelling van Poolse posters. Het opende een universum dat cruciaal was voor ons. [….] Ik herinner me een tekst van Walser, aan het begin van The Comb. Het was een essay over vrijheid. Elke keer als ik het las, begreep ik het gewoon niet, het was ongrijpbaar. En toch zette het een vreemd mysterie op. Er zijn dingen die je diep raken, omdat je ze niet in de val kunt laten lopen. Ze zijn mooi in hun ongrijpbaarheid. Wanneer ons wordt gevraagd: "Hoe maken we een film?" Ik denk dat muziek het beter doet. Dit idee om dingen vast te leggen in termen van: "Waar gaat het verhaal over, wat ben je aan het doen?" Het is niet van toepassing in muziek. In onze films is het hetzelfde. Je ziet de vogel niet, je hoort alleen het gefladder van de vleugels van het scherm, of de schaduw die overgaat.” Dus gelukkig is het ook niet de bedoeling dat je begrijpt waar het precies over gaat, omdat er geen logisch verhaal is, en juist dat vind ik heel inspirerend. Wij worden altijd aangeleerd dat iets logisch moet zijn, en dat je het moet kunnen uitleggen. Wat is het concept en waarom heb je het zo gedaan? Terwijl ik vaak ook niet weet waarom ik dingen doe, ook al kom ik daar ook steeds meer achter. Op deze manier, wat de Quay Brothers omschrijven, wordt er veel overgelaten voor de interpretatie van de kijker, en vult iedereen het waarschijnlijk compleet anders is. Naast deze kunstenaars, zijn er natuurlijk nog meer die mij inspireren. Ook Wes Anderson en Tim Burton zijn een inspiratie voor mij en Henry Selick, die Coraline geregisseerd heeft. Peter and The Wolf van Suzie Templeton vond ik ontzettend mooi en zelfs muziekvideo’s van allerlei artiesten hebben bijgedragen aan de liefde voor stopmotion. Manana Forever van Bonaparte, Ordinary Life van Ezra Furman en meerdere video’s van Frank Zappa, gemaakt door de animator Bruce Bickford. Het viel mij echter wel op, dat de meeste grootmeesters van de stopmotion, zoals vaak in de kunstwereld, cis-mannen zijn. Daarom heb ik extra research gedaan naar vrouwelijke stopmotion artiesten, en ik zal deze lijst met jullie delen.
1. Helena Smith Dayton 2. Hermína Týrlová 3. Suzie Templeton 4. Teresa Drilling 5. Bec Sloane 6. Kate Stransky 7. Shubhavi Arya 8. Katy Stratz 9. Sonia Iglesias Rey 10. Nina Gantz (Een Nederlandse filmmaker!)
Er zijn er natuurlijk vele meer, maar hier alvast een start met namen die jullie als huiswerk kunnen opzoeken 😉
Alles is mogelijk met stopmotion, niets is te gek. Pissige, jaloerse sprinkhanen die je liefdesleven saboteren of gehaaste witte konijnen die hun zaagsel, waarmee ze gevuld zijn, maar blijven verliezen. Ik kan hier nog heel lang over doorgaan, maar ik raad iedereen zeker aan de werken op te zoeken van deze grootmeesters van de puppet animation!
Bronnen:
- Wikipedia
- Jan Svankmajer: Dimensions of Dialogue: Between Film and Fine Art
- Talk: Frameworks – Quay Brothers | IFFR 2020
- https://www.sensesofcinema.com/2002/feature-articles/quay/
This interview was conducted on the 20th of October 2001 at L’Auberge des Acacias, in Montreal, Québec, and transcribed by André Habib.
Comments